Weefsels

Een groep cellen bij elkaar met dezelfde functie en die er hetzelfde uitzien noem je weefsels. 

Plantaardige weefsels: een plant heeft steunweefsel, dekweefsel, vaatweefsel en vezels. Steunweefsels geven de stevigheid van de plant. Het komt door de stevige celwand van de cellen van een plant. De dekweefsel is de buitenste laag van een blad. Het vaatweefsel vervoert het water van de wortels naar de bladeren. De vezels zorgen ook voor stevigheid. Er zit veel houtstof in.

Spierweefsels: Een spierweefsel bestaat uit de spierbuik het bindweefselvlies de spierbundel en de spiervezel.

De spierbuik (spierweefsel) zit vast aan pezen en die pezen zitten vast aan je botten. Via je zenuwstelsel maakt je spierweefsel contact met je hersenen als je je arm wilt optillen gebruikt je daarbij je biceps dus het spierweefsel in je arm.  De spierbuik bestaat weer uit allemaal bindweefselvliezen die zitten om de spiervezels. Een spiervezel bestaat weer uit sarcomeren die zorgen uiteindelijk voor het samentrekken van de spier. Als je een blessure krijgt ligt dat meetstal aan je spierweefsel. Als dat niet goed werkt en je er niets aan doet loop je een blessure op.